Als gebiedseigenaren/particulieren een vleermuiswinterverblijf-project willen starten adviseer ik vaak uitgebreid over wat daar bij komt kijken.
Als eerste is het belangrijk of er überhaupt een kans is dat er vleermuizen gebruik gaan maken van het op handen staande winterverblijf. Dat vereist een gedege blik en kennis van de regio of èn welke vleermuizen in die specifieke buurt voorkomen. Mocht een gebied voldoen en zijn er in de nabije omgeving geen andere vleermuiswinterverblijven bekend dan zou een subsidieaanvraag met ondersteuning van mij ingediend kunnen worden bij de desbetreffende organisatie(s).
Bij dit project is aan alle voorwaarden voldaan en zijn de verwachtingen hooggespannen. Mede ook door de bereidwilligheid van de eigenaar om alle door mij geadviseerde bouwkundige oplossingen, om tot een ultiem winterverblijf te komen, in het projectplan opgenomen zijn en tot uitvoering gebracht worden. Het liefst hadden we oude keerwanden gebruikt vanwege de duurzaamheid, want recyclen is ook erg belangrijk, maar die zijn helaas niet altijd te vinden. Bovenal de ruwheid en extra kieren die ontstaan door oude materialen te gebruiken heeft de voorkeur.
Dus gestart met nieuwe betonnen keerwanden, maar door slim gebruik te maken van diverse ruw gemetselde tussenwanden worden er toch enorm veel wegkruipmogelijkheden gerealiseerd. Doordat de tussenwanden al slingerend door de gehele ruimte staan wordt de vliegroute lang en worden er veel diverse klimaatzones gecreëerd. De wanden zijn tot het plafond opgemetseld waardoor er weinig luchtverplaatsing is en ruimtes klimaatstabiel zijn. De wanden zijn gemaakt met gebakken (liefst handvorm) metselstenen en dus niet met kalkzandsteen, beton, poriso of straatklinkers; de stenen moeten vocht op kunnen nemen en afgeven. Er zijn veel wegkruipplekjes in deze muurtjes aangebracht. Dat kan door (stoot)voegen deels uit te krabben. Vleermuizen hebben het liefst wegkruipplekjes van 1.5 - 2cm breed en min. 4cm diep, de hoogte moet minimaal 6 cm zijn. Metsel zo ruw mogelijk zonder dat de constructie instabiel wordt. De wanden kan je in meerdere sessies tot de uiteindelijke hoogte opmetselen. Je kunt ook variëren in de sterkte van de specie. Bij dit project is vaak 3 zand/1 cement gebruikt. Maar op plekken waar de constructie niet zo sterk hoefde te zijn is ook 9 zand/1 cement/2 kalk gebruikt: dit blijft zachter en vochtiger en de voegen zijn later nog uit te krabben.
Het plafond is deels gemaakt met betonnen Stelconplaten en deels met gewelfd metselwerk. Dit zorgt ook weer voor variatie in hoogtes en doordat de voegen aan de onderzijde van de gewelven zoveel mogelijk uitgekrabd zijn ontstaan er natuurlijk weer wegkruipplekjes.
Ook oude dakpannen, opgeruwd met (poeder)tegellijm en aan de bovenzijde afgesloten met specie, kunnen gebruikt worden om vleermuizen een plekje te verschaffen. De betonnen wanden waar deze pannen aan bevestigd zijn, zijn van te voren ook horizontaal opgeruwd met tegellijm.
Wanneer alle muren en het plafond klaar zijn kan het vleermuiswinterverblijf afgedekt worden met dekzand. Dit zorgt ervoor dat er een stabiel en humide klimaat in het verblijf ontstaat. In de winter dient het binnenklimaat tussen de één en tien graden Celsius te zijn, het meest ideaal is het als dit gradueel in verschillende zones vanaf de ingang is, oplopend in temperatuur naar het meest verre punt in de ruimte. Een winterverblijf is ook in de zomerperiode koel; zo'n 5 tot 15 graden is ideaal. Het winterverblijf kan het hele jaar door gebruikt worden door vleermuizen, maar het drukste is het vanaf de nazomer wanneer er gezwermd wordt bij het verblijf. Daarbij wordt er ook vaak gepaard. Een winterverblijf wordt éénmaal per jaar betreden door specialisten (met een ontheffing) om de wintertelling te verrichten. De rest van het jaar dient men het verblijf te ontzien. Wanneer er dieren in het verblijf zijn vastgesteld krijgt het verblijf vanaf dan officieel een beschermde status.
Sinds 23 mei 2022 doen we mee met een onderzoek van de universiteit van Greifswald (D) waarbij de invliegopening van het winterverblijf is uitgerust met een electronisch telraam waardoor in- en uitvliegbewegingen worden gemonitord en waarbij er direct bij invliegen een foto gemaakt wordt. Op deze manier kunnen we vastleggen wanneer er door welke soort (en hoeveel) gebruik gemaakt wordt van het winterverblijf. De universiteit monitort zo al 200 winterverblijven in Duitsland, maar hadden nog nooit een nieuw winterverblijf vanaf het begin kunnen vastleggen. In de nacht van 30 op 31 mei hadden we al onze eerste bezoeker: een gewone grootoorvleermuis!
Kijk in alle projecten om alle daarin gedeelde tips&tricks te lezen voor het beste resultaat!